Belachelijk: zó duur zijn WK-tickets voor wedstrijd Oranje komend jaar

De prijzen voor de WK-tickets zijn eindelijk naar buiten gebracht en de reactie is precies wat je zou verwachten: complete verbijstering. Het goedkoopste ticket voor de finale, mocht Oranje het helemaal schoppen tot die ultieme wedstrijd, kost namelijk meer dan 3.500 euro. En dat is alleen nog maar de instapprijs. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te snappen dat dit totaal niet in verhouding staat tot wat de gemiddelde Nederlander voor sportentertainment wil (of kán) betalen. Op sociale media wordt de KNVB massaal aangesproken en het woord “belachelijk” valt vaker dan “Hup Holland Hup”.

De ophef is groot, en dat is zacht uitgedrukt. Voetbalfans laten overal weten dat het WK op deze manier niet langer bereikbaar is voor de gewone supporter. Mensen die al jaren sparen voor een keer een echt grote wedstrijd, zien hun droom in één klap verdampen door prijzen die doen denken aan businessclass-tickets naar de andere kant van de wereld. De toon online is duidelijk: dit voelt als een evenement dat steeds meer wordt overgenomen door rijke toeristen en corporate stoelen, terwijl de mensen die het voetbal al decennialang dragen buitenspel komen te staan. De frustratie is terecht, want zelfs een “normaal” kaartje tikt nu al snel richting bedragen waar je vroeger een hele vakantie van kon boeken.

De cijfers liegen er niet om. Het goedkoopste kaartje dat beschikbaar is via de KNVB, is voor het groepsduel tussen Tunesië en Nederland in categorie 3. Daarvoor ben je ruim 150 euro kwijt. Prima bedrag, zou je kunnen denken, maar daarna gaat het hard.Komt Nederland in de kwartfinale, dan kost een kaartje minimaal 570 euro, en maximaal 1.225 euro, afhankelijk van de categorie. Dat is dus bijna twee maandsportbudgetten in één klap. Maar het echte schrikmoment komt zodra je kijkt naar de finale. Wil je daar als fan bij zijn, dan betaal je minstens 3.560 euro. En mocht je denken: “Dan ga ik maar voor de beste plek,” dan kan die gedachte gelijk de prullenbak in. Het duurste finalekaartje, categorie 1, kost namelijk 7.380 euro. Voor dat bedrag kun je bijna een tweedehands auto kopen.

Dat deze prijzen tot teleurstelling leiden, is geen verrassing. Echte voetbalfans de mensen die al jaren meeleven, die in koude stadions staan, die hun stem kwijtraken na een avond schreeuwen voelen zich steeds verder verwijderd van de sport die ze juist zo trouw volgen. Natuurlijk, een WK is een groot evenement en hogere prijzen zijn te verwachten. Maar dit is de categorie “waanzinnig”. Veel supporters vinden dat dit absoluut niet meer past bij de toegankelijkheid waar voetbal ooit om bekendstond. De sfeer in het stadion wordt gedragen door fans, niet door VIP’s. Maar als de prijzen zo blijven, lijkt het alsof die vaste achterban langzaam wordt weggepeld.

Het WK van 2026, gespeeld in de Verenigde Staten, Canada en Mexico, belooft een spectaculair evenement te worden. Nieuwe stadions, grootse organisaties en een voetbalbeleving op Amerikaanse schaal. Maar de torenhoge ticketprijzen werpen nu al een flinke schaduw over dat enthousiasme. De vraag is simpel: wordt het straks een wereldkampioenschap voor liefhebbers, of een toernooi voor mensen met een dikke portemonnee? Als het aan veel fans ligt, blijft het WK een evenement dat iedereen kan meemaken maar op basis van deze prijzen lijkt die tijd verder weg dan ooit.